Elektriciteit

Stroom wordt in de volksmond ook wel elektriciteit genoemd. Bij stroom is er sprake van een verplaatsing van ladingdragers (gaten, elektronen of ionen) door een (half)geleider per tijdseenheid. Bij stroom verplaatsen elektronen (negatief geladen) zich in tegengestelde richting. Hierdoor komt stroom tot stand. Stroom (elektriciteit) wordt met de letter ‘I’ (intensiteit) weergeven en gemeten in Ampère. Veel mensen spreken over stroom, als eigenlijk spanning wordt bedoeld.

Elektriciteitsvoorziening is het systeem van alle aansluitingen en de onderling verbonden elektriciteitsnetten. Generatoren, transformatoren, lijnen, kabels, vermogensschakelaars en andere componenten worden bestudeerd vanwege hun systeemgedrag. Elektriciteitsvoorziening omvat het hele gebied van opwekking, distributie en transport van elektrische energie.

Licht is warmte die zichtbaar is. Als iets heel warm wordt kan het licht gaan geven, zoals bij vuur of een lamp. Bij wrijving tussen bepaalde materialen worden ze warm. Deze warmte geeft licht af. In een lamp wordt door een dun draadje elektriciteit geleid. Op bepaalde punten wordt het draadje zo warm dat het licht gaat geven. Ook als je 2 takjes langdurig tegen elkaar wrijft ontstaat er warmte en daarmee ontsteking en vuur.

Het circuit is de weg die elektrische stroom aflegt, oftewel een netwerk van elektrische componenten. Circuits zijn zeer ingewikkeld en bevatten transistors die verbonden zijn aan stroomopwekkers en batterijen.

Een elektrode is een plaatje of staaf van een geleidend materiaal die ervoor zorgt dat elektronen kunnen stromen (elektrische stroom). De elektrode wordt gebruikt:

• om contact te maken met het deel van het circuit dat niet van metaal of niet-geleidend is.
• met een deel van het circuit dat niet gezien wordt als een vast circuitonderdeel.
• om verbinding te maken tussen een meetapparaat en de te meten schakeling.

Een elektron is een negatief geladen elementair deeltje waarmee elektrische stroom gemaakt kan worden. De elektronen kunnen gebonden zijn in een atoom (dan bewegen elektronen om de kern van de positief geladen atoom heen) of vrij bewegen via een geleider (vrije elektronen). Bij bepaalde materialen (geleiders) kan de elektron loskomen van de atoom en vrij bewegen/verplaatsen tussen de andere atomen.

Metaal is bijvoorbeeld een geleider. Door de beweging van elektronen ontstaat een elektrische spanning die energie afgeeft. Het woord elektron komt van het Griekse woord ‘ηλεκτρον’ voor barnsteen. De oude Grieken ontdekten dat als je over barnsteen wrijft er vonkjes ontstaan.

Krachtstroom wordt gebruikt voor een elektrische aansluiting met een spanningsniveau van maar liefst 400 Volt. Lichtshows en/of zware P.A.-installaties zijn voorbeelden van apparaten die alleen op krachtstroom (ook wel draaistroom genoemd) werken. Doordat sommige apparaten meer stroom nodig hebben dan de standaard 230 Volt is er zogenaamde krachtstroom of draaistroom nodig.

Het spanningsniveau voor krachtstroom is 400 Volt. Dit komt doordat krachtstroom een driefasenaansluiting heeft met tussen de fasen onderling een hogere spanning. De fasen worden L1, L2 en L3 genoemd.

Generatoren zijn grote machines die mechanische energie omzetten in elektrische energie. De mechanische energie komt binnen via een draaiende as. De omzetting van mechanische energie zorgt voor elektrische spanning. Hierdoor gaat elektrische stroom vloeien in gesloten kring in een elektrische geleider, door een magnetisch veld.